Psalmen 129
Dutch Staten Vertaling
1Een lied Hammaaloth. Zij hebben mij dikwijls benauwd van mijn jeugd af, zegge nu Israel;

2Zij hebben mij dikwijls van mijn jeugd af benauwd; evenwel hebben zij mij niet overmocht.

3Ploegers hebben op mijn rug geploegd; zij hebben hun voren lang getogen.

4De HEERE, Die rechtvaardig is, heeft de touwen der goddelozen afgehouwen.

5Laat hen beschaamd en achterwaarts gedreven worden, allen, die Sion haten.

6Laat hen worden als gras op de daken, hetwelk verdort, eer men het uittrekt;

7Waarmede de maaier zijn hand niet vult, noch de garvenbinder zijn arm;

8En die voorbijgaan, niet zeggen: De zegen des HEEREN zij bij u! Wij zegenen ulieden in den Naam des HEEREN.



BIJBEL -- DAT IS DE GANSE HEILIGE SCHRIFT -- DOOR LAST VAN DE HOOG-MOGENDE HEREN STATEN-GENERAAL DER VERENIGDE NEDERLANDEN EN VOLGENS HET BESLUIT VAN DE SYNODE NATIONAAL GEHOUDEN TE DORDRECHT IN DE JAREN 1618 EN 1619 UIT DE OORSPRONKELIJKE TALEN IN ONZE NEDERLANDSE TAAL GETROUWELIJK OVERGEZET -- BEVATTENDE AL DE KANONIEKE BOEKEN VAN HET -- OUDE EN NIEUWE TESTAMENT -- Based on electronic edition from http://www.coas.nl/bijbel.

Bible Hub

Psalm 128
Top of Page
Top of Page